Broers Reijenga

Broers Reijenga: ieder apart en toch samen

 

Ze hebben beiden hun eigen boerderij, maar werken op veel vlakken samen. De broers Jelle en Rinke Reijenga benutten op deze manier elkaars kwaliteiten. ‘En we doen wat we leuk vinden. Voor de een is dat met de koeien werken, voor de andere met machines.’

 

Eigenlijk lagen acht jaar geleden de plannen bij de familie Reijenga al klaar om een grote nieuwe stal in het Friese Idzega te bouwen voor zo’n 150 koeien. De broers Jelle en Rinke Reijenga wilden beiden graag boeren en met behulp van verschillende andere werkzaamheden naast het melken van koeien zouden ze een mooi veelzijdig bedrijf runnen met zijn tweeën. En toen kwam de boerderij van de buurman te koop, vertelt Jelle. ‘Dat bedrijf lag achter onze boerderij tegen onze grond aan.’ Rinke deed er regelmatig loonwerk en zo kwam het ter sprake dat de broers het bedrijf van de buurman wel mochten overnemen. ‘Onze vader Sjirk was meteen voor’, vertelt Rinke. ‘Hij vond het beter dat we ieder onze eigen boerderij zouden krijgen. Zo is hij zo’n 35 jaar geleden met mijn moeder ook boer geworden. Onze pake heeft er ook voor gezorgd dat de kinderen die wilden boeren allemaal hun eigen plek kregen.’

 

Insemineren en landwerk

Het was een stevige financiële stap om zo’n heel bedrijf erbij over te nemen, vertellen de broers samen aan de keukentafel. ‘Maar we zijn er nog steeds heel tevreden over.’ De melk leveren ze beiden aan Noorderland als Noordertrots boeren en Weide Weelde. ‘De korte lijnen binnen de coöperatie waarderen we, iedereen kent elkaar’, geven ze aan. Ondanks dat ze beiden zo’n 100 koeien melken op hun eigen boerderij werken ze ook veel samen. ‘Jelle insemineert bij mij de koeien, hij doet eigenlijk de hele fokkerij. Dat boeit mij niet zo’, vertelt Rinke. ‘En Rinke doet bij mij het landwerk, dat trekker werk vindt hij veel leuker’, vult Jelle aan. ‘En elke dag bellen en zien we elkaar behoorlijk veel.’

Het is een twee-eenheid die voor Rinke – die sinds vier jaar met een robot melkt – de mogelijkheid geeft om veel tijd te besteden aan zijn agrarische dienstverlening. ‘Als ik ‘s morgens mijn rondje door de stal heb gemaakt ga ik op pad en kom aan het einde van de dag weer terug en ga de stal weer in. Ik vind het leuk om buitenshuis te werken. Dan zie je hoe het wel en niet moet.’ Ook Jelle denkt na om te gaan robotmelken. ‘Dat is toch de toekomst, bovendien levert het heel veel data op waarmee je de koeien beter kan managen. En Rinke is weer heel handig in het onderhoud en het verhelpen van eventuele storingen.’

 

Zelfredzame koeien

De veestapel van Rinke is dan ook behoorlijk zelfredzaam. ‘We weiden dag en nacht. Als de koeien gemolken willen worden dan gaan ze wel naar de robot’, beschrijft hij zijn strategie voor robotmelken en weidegang. ‘Ik ben er niet, dus ik kan de koeien ook niet ophalen. Daardoor leren ze zelf naar de robot te komen. Je moet de koe zijn eigen ritme laten bepalen, wanneer je ze gaat halen wennen ze eraan.’ Hij merkt dat de koeien vooral ‘s nachts veel weiden, al helemaal wanneer het warm weer is. ‘Met zonsopgang komen ze binnen, gaan naar de robot, nemen een hap voer en gaan weer naar buiten. Als ik ‘s avond mijn trekker start om te voeren komen ze binnen en gaan gemolken en volgevreten weer de weide in. Ik haal nooit een koe op, behalve dan een vaars de eerste week. Het redt zichzelf als je maar geduld hebt’, geeft hij als advies.

Ook bij de voederwinning helpen ze elkaar. Met het kalendermaaien is dat zelfs goed in te plannen, zo geven ze aan. ‘Eind september maaien we onze zesde snede. Ik ben heel fanatiek in gras’, geeft Rinke aan. ‘Ik wil het kuilgras niet te droog. Hoe langer het op het land ligt, hoe meer kwaliteit er verloren gaat.’ Voor pittige kuil is hij niet bang. ‘Dat kunnen we wel weer bufferen met gras van natuurland. Een kuil waar te weinig energie of eiwit in zit is kostbaar om te compenseren.’ Daarbij zijn de mannen ook enthousiast over het kruidenrijke grasland wat ze speciaal hebben ingezaaid. ‘Dat kunnen we 8 of 15 juni maaien en kuilen we tussen de eerste en tweede snede in. Je ziet het precies in de kuilbult zitten.’ Een keer per jaar bemesten ze het met dierlijke mest, kunstmest komt er niet aan te pas. ‘Het is opvallend hoe makkelijk en snel het groeit, vooral de klaver. Kruidenrijk

en natuurland past heel goed bij het weidevogelbeheer hier, we zijn op onze veenweidegrond een kerngebied voor weidevogels. Het voer is prima voor pinken, droge koeien en voor sturing in het rantsoen van de melkkoeien.’

 

Camping en boten

Naast de agrarische dienstverlening kent het bedrijf van de Reijenga’s nog meer neventakken. Zo hebben ze ook een camping en verhuren ze boten. ‘Dat is vooral het werk van mijn vrouw Sandra en onze vader’, vertelt Rinke. ‘Zo’n 35 jaar geleden zijn onze ouders ooit begonnen met een caravan, dat werden er vijf, tien en inmiddels hebben we zo’n 40 sta-plaatsen. Dat is een dagtaak in de zomerperiode.’ Het zorgt voor een mooie afwisseling in het werk vinden de broers. ‘Het geeft gezelligheid en reuring en we vinden het belangrijk om te vertellen wat we op de boerderij doen. Maar daarnaast zijn de verschillende takken binnen het bedrijf ook een goede risicospreiding.’

Voor de toekomst denken de broers niet aan groeien. ‘Nee’, zeggen ze bijna in koor. ‘We prakkiseren er niet over, we hebben genoeg koeien. We willen nog wel wat land erbij hebben, want we hebben er een hekel aan om mest af te voeren’, geeft Jelle aan. ‘We zijn ook graag zelfredzaam.’